Pastinaak (Pastinaca sativa subsp. sativa), pinksternakel of witte wortel is een circa 20 cm lang wortelgewas met een zoete anijsachtige smaak en een crème-witte kleur. Door de lengte van de wortel is de groente niet geschikt voor teelt op kleigronden. De pastinaak wordt doorgaans in de tweede helft van april gezaaid. Bij vroeger zaaien gaat de plant al in het eerste jaar bloeien. Pastinaak wordt pas in november geoogst. Later oogsten in december of zelfs januari is ook mogelijk, omdat de wortel in de grond niet dood vriest. De pastinaak kwam in de Middeleeuwen naar West-Europa, maar was al bekend bij de oude Grieken. Vóór de introductie van de aardappel was het een belangrijk volksvoedsel. In Engeland is de "witte wortel" populair gebleven.
Net als de winterwortel kan pastinaak zowel rauw als gekookt of gestoofd worden gegeten. Gefrituurde pastinaak lijkt op aardappelchips. De pastinaak wordt gebruikt als ingrediënt van hutspot en maakte deel uit van de hutspot zoals die bij het Leidens ontzet van 1574 werd gegeten.
Pastinaak of Pinksternakel Guernsey is een al eeuwen lang geteelde wortelgroene. Eigenlijk zijn het zeer voedzame witte winterwortelen. Ze smaken zoet en iets pittig tegelijk. Heel lekker, o.a. als stamppot. Vanwege het hoge suikergehalte kunnen de wortelen ’s winters in de grond blijven tot u ze wilt oogsten. Guernsey schiet niet snel in bloei en geeft mooi, gelijkvormige wortelen. Zaaien: in april-mei in de vollegrond. Lichte (zand)-grond voldoet het best. Zeker niet vroeger zaaien, om in bloei ‘schieten’ zoveel mogelijk te voorkomen. Zaai op regels of rijen met 40 cm tussenruimte. De kieming verloopt vrij traag. Na opkomst uitdunnen (het teveel aan planten wegnemen) in de rij op 15 cm afstand. Voldoende water geven, vooral in drogere perioden. Oogst: in de periode november-maart.